Een recensie van het spel Tiny Towns, ontworpen door Peter McPherson, met illustraties van Gong Studios en uitgegeven door AEG (en in het Nederlands door White Goblin Games).
Wat is het?
In Tiny Towns probeer je als kleine bosbewoner een zo welvarend mogelijke stad te bouwen. De grondstoffen zijn schaars, dus maak optimaal gebruik van de bouwmaterialen die je krijgt.
Wat is leuk?
- Tiny Towns blinkt uit in zijn eenvoud. Een speler kiest een kleur blokje. Iedereen pakt een blokje in die kleur en plaatst dit in zijn of haar stad. Deze stad bestaat uit een vier bij vier raster en je mag een blokje in een van de lege vakjes plaatsen. Voldoe je aan een voorwaarde voor een gebouw (bepaalde configuratie van gekleurde blokjes) dan mag je die bouwen. Deze gebouwen geven je speciale eigenschappen of punten op een bepaalde manier. Dit is het spel eigenlijk.
- Eenvoudig is het qua regels, maar het spel heeft meer dan genoeg diepgang. Ten eerste mogen blokjes niet worden verplaatst. Jouw bordje komt dus steeds voller te liggen met blokjes en gebouwen. Het wordt daardoor, en omdat andere spelers in hun beurt bepalen welk blokje jij moet plaatsen, steeds moeilijker om de juiste gebouwen te bouwen. Het wordt op den duur echt een puzzel. Welke gebouwen wil je nog bouwen? In welke volgorde wil en kun je die bouwen?
- Het spel komt met een achttal verschillende soorten gebouwenmeeples. Elk gebouw komt met zijn eigen stapeltje kaarten. Hierop staan verschillende gebouwen afgebeeld met verschillende eigenschappen. Soms is dit een bepaalde manier van punten scoren, soms heb je het ene gebouw nodig om een ander gebouw te laten scoren, en weer een ander gebouw zorgt ervoor dat je iets extra's kan. Voor elk soort meeple komt in een spel een kaart open te liggen. Dit zorgt in eerste instantie voor heel wat variatie. Ten twee zorgt het er voor dat je elk spel weer goed moet kijken welke gebouwen er goed samen gaan. Qua eigenschap of puntenvoorwaarde, maar misschien ook wel gewoon qua vorm die het moet hebben en de blokjeskleur die het moet bevatten.
- Ik zeg dat er elke spel acht nieuwe gebouwen komen te liggen, maar dat is niet helemaal zo. Cottages zijn altijd onderdeel van de zeven gebouwkaarten in het aanbod en het achtste gebouw werkt iets anders. Elke speler krijgt 1 roze toren en twee geheime unieke torenkaarten met hun eigen vorm, blokjesconfiguratie en eigenschap. Aan het begin kiest elke speler een van de twee torenkaarten en dit geeft je een unieke mogelijkheid om het spel op een bepaalde manier te beïnvloeden als je die toren bouwt. Soms qua punten, soms met een toffe eigenschap die niemand anders heeft.
- Er bestaat een modus om het spel iets minder gemeen en iets minder willekeurig te maken, want het kan er soms hard aan toegaan in Tiny Towns. Spelers maken dan gebruik van een stapel blokjeskaarten. Elke ronde wordt een kaart omgedraaid. Die laat een kleur zien. Elke speler plaatst dit blokje in zijn dorp. Behalve in elke derde ronde, dan mag iedereen zelf de kleur van het blokje kiezen. Dit werkt meer dan prima en geeft je wat meer controle over wat er op je bordje gebeurt. Van pesten is zeker geen sprake meer.
- Nog steeds is het puzzelen met blokjes een heel belangrijk spelelement. En ook een heel leuk onderdeel. In je eerste potje zul je misschien nog verrast worden door het plotseling vollopen van je spelersbord. Te veel blokjes moeten plaatsen die je niet kon gebruiken. Gebouwen gebouwd die het bouwen van andere constructies in de weg staat. Het wordt alsmaar krapper en krapper op het bord. Dit is iets wat je gewoon een keer moet ervaren. Als dat gebeurt lig je er misschien snel uit, maar het zal je geen twee keer overkomen. Dit hoop je tenminste. Dit ruimtelijke aspect van het spel is heel leuk.
- De speelduur van Tiny Towns laat dit ook makkelijk toe om na zo’n ‘mislukt’ potje gewoon snel nog een potje te spelen. Afhankelijk van hoe lang de spelers na denken zal dit spel van een half uur tot 45 minuten duren. Het spelersaantallen zal niet heel veel van invloed zijn, omdat het grootste deel van de tijd je toch gelijktijdig bezig zult zijn.
- Met al die verschillende meeples ziet het spel er erg leuk uit. De kwaliteit van de spelonderdelen, de kaarten en de meeples, zijn uitstekend. Een top productie.
Wat is minder?
- Het spel kan wat hard zijn. Wat gemeen. Dit komt omdat elke ronde een andere speler de kleur van het te plaatsen blokje kiest. Hiermee kun je, als je alles goed in de gaten houdt, een ander goed lastig vallen. Men zou dit als te willekeurig, of te gemeen kunnen ervaren.
- Buiten het aangeraden eerste spel dat je speelt wordt er in het regelboekje geen melding gemaakt van combinaties van gebouwenkaarten die goed samengaan. Dit vind ik jammer. Ik had graag gezien dat er een paar, getest en goedgevonden, kaartcombinaties in het boekje waren opgenomen die een bepaald spelgevoel met zich meebrengen. Nu heb je af en toe een combinatie van kaarten waar twee, drie of vier kaarten overduidelijk goed met elkaar samengaan en de rest van de kaarten op tafel er een beetje voor spek en bonen bij liggen. Dit maakt deze potjes niet per se vervelend om te spelen, maar wel iets minder interessant, omdat veel mensen dan voor eenzelfde combinatie van gebouwen gaan.
- Je moet met je persoonlijke torenkaarten wel een beetje geluk hebben. Soms krijg je een kaart in je schoot geworpen die eigenlijk perfect werkt met de huidige gebouwensamenstelling in het aanbod.
Wat maakt het spel speciaal?
- Mijn conclusie is simpel. Het is al weer een hele tijd geleden dat ik een spel aan de collectie toevoegde die ik binnen een paar minuten kan uitleggen en toch zo veel variatie en diepgang bevat. Hierdoor is het eigenlijk voor elk type speler goed speelbaar. Van beginner tot veelspeler. In elke spel zijn er nieuwe paden die je kunt bewandelen. Nieuwe combinaties van gebouwen die je kunt uitproberen zonder dat de regels van het spel ook maar een tikkeltje moeilijker worden. Aanrader.
Conclusie
9/10