Punto. Een klein doosjes met kleine kaartjes met stipjes in vrolijke kleurtjes. Ik verwachtte weinig toen ik dit doosje en de inhoud ervan voor mij zag, maar er zit in dit blikje dan je denkt.
Goed, kort door de bocht, Punto kun je wellicht omschrijven als vier op een rij voor veelspelers. Iedere speler krijgt alle kaarten in zijn of haar kleur en schudt ze. Dit zijn achttien kaarten met daarop een tot negen stippen. Van elke waarde zijn er twee.
De startspeler trekt een kaart van haar stapel en legt deze kaart in het midden van de tafel.
Dan, beurt na beurt, in spelersvolgorde, trekken de spelers een kaart van hun eigen stapel en plaatsen die in het speelveld.
Als je een kaart neerlegt moet die met een hoek of een zijde aan een of meer kaarten grenzen. Je mag je kaart ook bovenop een andere kaart plaatsen. Jouw kaart moet dan wel een hogere waarde hebben dan de kaart waarop je hem plaatst. Op een kaart met negen stippen kun je dus nooit iets plaatsen.
Zo probeert iedere speler vier op een rij te maken met kaarten van zijn of haar kleur (of vijf op een rij in een tweespelerspel). De speler die dat lukt wint de ronde. De winnende speler haalt zijn hoogste kaart uit het spel om aan te geven dat hij of zij de ronde heeft gewonnen.
De eerste speler die twee rondes wint, die wint ook het spel.
Ik heb me vooral met het tweespelerspel of tweespelervariant vermaakt met Punto. Je speelt hier met twee kleuren, maar je moet nog steeds met 1 kleur een rijtje van vijf maken. Je kunt met twee kleuren schakelen tussen afleidingsmanoeuvres en slimme tactische zetten, zodat je jouw tegenstander in een hoek duwt.
Het voelt ook eigenlijk wel als een interessantere versie van vier op een rij in een tweespelerspel.
Je kunt dus kiezen om het speelveld uit te breiden. Al moet je altijd binnen een 6×6 raster blijven. Ook deze beperking zorgt ervoor dat je niet zomaar kaarten in het wilde weg kunt plaatsen. Je kunt jezelf lelijk in de nesten werken als je een kaart verkeerd plaatst.
Je moet ook een beetje geluk hebben met het trekken van de kaarten. Trek je hoge kaarten, dan heb je wat meer mogelijkheden, dan wanneer je een lage waarde trekt. Zeker als het 6×6 veld al vol ligt en je dus moet overbouwen, als het ware.
Als het niet lukt om een kaart te plaatsen is een ronde trouwens ook afgelopen, dan wordt er gekeken wie de meeste rijtjes van drie heeft. Die speler wint dan de ronde.
Uiteindelijk denk ik, zeker in de prijsklasse van het spel, dat Punto een leuk tussendoortje is. Het is geschikt voor iedereen, omdat iedereen het idee van vier op een rij wel kent en de toevoeging van de kaarten met waardes wel veel strategie toevoegt aan het spel, maar niet heel veel extra moeilijke regels. Bovendien zit het ook in een doosje dat makkelijk in een kleine tas past. Leuk om mee te nemen.