Een recensie van het spel Caper, ontworpen door Unai Rubio, met illustraties van Josh Emrich en uitgegeven door Jumbo.
Wat is het?
Caper is een tweespelerspel waar je jouw eigen dievengezelschap samenstelt (denk aan Oceans’s 11, 12, 13, 8,) om verschillende steden leeg te roven.
Wat is leuk?
++ Een drafting spel speciaal voor twee spelers, daar zijn er niet veel van. Hier worden geen speciale trucjes toegepast om het drafting mechanisme wat leuker te maken voor twee. Het enige is dat je de mogelijkheid hebt om te reageren op je tegenstander. Vaak wordt bij drafting spellen gekozen om allemaal tegelijk een kaart te kiezen, open te draaien, en de rest van de kaarten door te geven. In Caper speelt de startspeler een kaart uit (in de ene ronde wijs je dievenkaarten toe aan locaties, in de andere ronde wijs je uitrustingskaarten toe aan dieven), dan speler nummer twee en daarna pas geven de spelers hun kaarten door. Dit geeft je net wat meer mogelijkheden om een strategie uit te stippelen en bij te sturen als de acties van je tegenstander dat nodig maken.
++ Het meest interessante onderdeel van Caper is natuurlijk om een goede synergie te creëren tussen locatie-, dieven- en uitrustingskaarten. De locatie geeft op een bepaalde manier punten aan het eind van het spel als je die locatie controleert en heeft vaak een speciale eigenschap. Ook de dieven geven je op een bepaalde manier punten of capers (die weer nodig zijn om de locaties te controleren). Hoeveel is vaak afhankelijk van de uitrusting die de dieven hebben. De uitrusting beïnvloed ook weer hoe sterk je dievenbende op een bepaalde locatie is met extra punten, capers of geld.
++ De drie steden in het spel, Parijs, Rome en Londen, spelen allemaal net iets anders. Parijs focust op het stelen kunst. Je bent hier bijvoorbeeld setjes aan het verzamelen van verschillende kunstartikelen. Dit is daarmee de meest eenvoudige stad om te (be)spelen. De andere steden zijn net wat interessanter, minder recht toe recht aan, qua spelmechanismen en spelbeleving. Geld is schaarser in de ene, capers in overvloed (als je het goed doet) bij de ander.
++ Het thema is leuk. Het is net wat beter dan zijn voorganger, It’s Mine. Daar plaats je bendeleden op bendeleiders. In Caper rust je dieven uit met voorwerpen om hun dievenwerk makkelijker te maken. Dat klinkt net wat logischer.
++ Er zit precies genoeg interactie in het spel. Je hebt indirecte interactie met kaarten die voor de hoeveelheid punten die ze opleveren afhankelijk zijn van de item-kaarten die je tegenstander heeft uitgespeeld. En directe interactie met een aantal item-kaarten die, als je ze uitspeelt, ervoor zorgen dat jouw tegenstander kaarten moet omdraaien bijvoorbeeld. Je bent dus met elkaar bezig, maar niet continu elkaars strategie overhoop aan het gooien.
++ De regels van Caper zijn beter uitgeschreven dan in It’s Mine het geval was.
++ De illustraties van Josh Emrich geven het spel extra charme.
Wat is minder?
— Het is jammer dat de vierde stad, Barcelona, uit het spel is gehaald. Die had nog wat leuke interactie mogelijkheden met de aflegstapel.
— Je hebt basislocaties en specifieke locaties horende bij de stad die je speelt. Die schudt je aan het begin van het spel door elkaar en daarvan trek je er drie en die plaats je in het midden van het speelveld. In It’s Mine was de regel dat een van die locaties zeker tot de stad waarin je speelde moest behoren. Dit zorgde ervoor dat het karakter van de stad er beter uitkwam. Deze regel hebben ze eruit gehaald bij Caper. Hierdoor kan het voorkomen dat je een potje speelt in Rome, zonder locaties in Rome. Dat is vreemd, maar wel makkelijk te corrigeren. Ik raad dan ook gewoon aan om met minstens 1 stadslocatie te spelen.
Wat maakt het spel speciaal?
$$ Het komt het niet vaak voor dat je een draftingspel speciaal voor twee spelers tegenkomt, en dan vooral ook een goed drafting spel. Leuke kaartcombo’s verzinnen in combinatie met het charmante uiterlijk en geinige thema, maakt voor mij dat Caper zich mag meten met de toppers in het tweespeler genre.